11. jul, 2021

Syl kijkt omhoog

De wind blaast de bolle toetjes kinderen op IJburg omver. De regendruppels veranderen in dikke witte katoenen vlokken. De vlokken storten zich op mijn haar alsof je een emmer water leeg kiept. De dikke poedervlokken bevlekken zacht dreunend mijn gezicht en mijn mascara loopt van schrik uit. De tramhalte is verbreed. Nog meer bewoners dan voorheen schuilen onder het perspex dak. Ik voeg me bij de eilandbewoners die smachtend life line 26 in stappen op zoek naar een goede lunchplek in de stad. Het meisje naast me kijkt me met rode blosjes op haar wangetjes aan. Grote ogen, hele grote ogen boren dwars door de mijne. Dit is echt een portret dat zie je zo. Geen enkele schroom en ik wacht op een vraag die even later komen gaat. “Ik ga met mijn mama met het pontje naar Eye en jij?”. Ik lach en geef haar een knipoog. “Ik niet” is mijn antwoord. Ze kijkt me met nog grotere ogen aan en haar hoofdje gaat standje scheef. Haar blonde krullen zitten verward en vallen kittig op haar rode jasje. Ik kijk weg en lach. In mijn ooghoek zie ik ook haar mondhoeken opkrullen en de poppenogen knijpt ze tot streepjes. Ze pakt haar moeders hand en kijkt weer vooruit. Ik kijk krullen.

De tramconducteur gooit alle lichten uit in de Piet Hein tunnel. Het is pikkedonker nu. Iedereen is meer dan verbaast. Een donkere stem galmt whooo  ho ho hooooooooooo om vervolgens vals te lachen. De lichten gaan weer aan en ik lach me kapot,  geschrokken als ik ben. Daar heb je hem weer. Die vent is knotsgek en jaagt soms uit verveling ons de stuipen op het lijf. Voor mij pakte het goed uit. Ik hou wel van onverwachtse humor. De tranen biggelen over mijn wangen. Ik heb pret. De krullebol voor me huilt ook maar niet van het lachen. Ze is oprecht geschrokken en haar moeder geeft haar een kus op haar koppie. Ze kijkt betraand om en siplipt  weer wat verder.

Piepend gaan de wielen over de rails en veels  te hard door de bocht vlak voor centraal. We scheppen nog bijna een fietser die denkt door rood te kunnen. Ik ben het inmiddels wel gewend. Het geeft weer duidelijk de zonegrens aan. Het grensvlak tussen het vlakke blokkendozenland en de grachtenbergjes scheve stad. De lichtjes branden al en terwijl de stadsbewoners de ogen op de grond richten kijken de mensen van buiten omhoog.

Ik zing “City” van Janne Schra. De tekst beklijft en alles klopt.

 I live in a city where it is happening.

We are afraid to miss out

Strangers look up and the locals look down….. whooooo ho hoooooooo

Dreams hide in slot machines

And so do I ..

I do not mind to be the new one in town.

 

Ik stap de tram uit en kijk omhoog.

 Zondag 22 Februari 2015