12. mrt, 2017

Syl heeft Oerlol.

De zon straalt als ik woensdag tijdens lunchtijd mijn collega’s en zaagmans uitzwaai. De Afsluitdijk sliert dodelijk saai door het groene nat. Schuimbekkend beukt het water me bijna van mijn apropos. Ik houd staande en bereik Harlingen. Alhoewel P1 de bomen voor mijn neus dichtgooit doet P2 ze zwaaiend voor me open. De overtocht is lang maar de bar geduldig. Al snel is de lounge op het achterdek een grote oerolfanclub. Het clubgebouw sluit na ruim 2 uur varen. We willen helemaal nog niet weg. De laatste slokken weggeklokt komt de veegploeg ons een handje helpen. De oerolmannen gaan schuimbekkend van boord en ik groet al snel de opwachtploeg om maar eens te beginnen in het plaatselijke café Het Zwaantje. Ik groet bekenden van de Dijk en ben weer eens verbaasd. Ik ben toch zeker 4 uur reizen en 150 kilometer verderop, waarvan 45 km in bochtjes krullend om de zandbanken over het water.

 

Dan start de live muziek buiten. Daar kom ik immers voor, verrassingen op het podium. Het vriendenboekje met voorstellingen heb ik nog niet ingekeken. Die bewaar ik voor nood. Na de gezellige intocht, een snelle hoteldrop en de ontmoeting met mijn medekamergenoten, de meesten zo gek als een deur, springen we op de fiets naar De Richel, ergens op een onherbergzame plek tussen het water en de bossen.  Speelmans en speelmans laten wel erg lang op zich wachten zeg. We ontmoeten al snel Arnhem die de enige echte Arnhemse meisjes thuis hebben gelaten. We dansen tot we omvallen en Speelmans speelde een vrolijke noot bij de buren. Wij moesten het doen met Tim Knol en ik kan me geen dag heugen zonder hem. Dat was jammer want ik ben geen fan en zal het na 4 keer weerzien ook nooit worden. Gelukkig voor hem had hij jonge meidenfans, wij overigens ook, maar dan de knappe  mannelijke variant met humor.

 

Donderdag zwaai ik vrolijk de eerste lichting kamergenoten uit en lichting twee vaart tegen de avond de haven binnen. Nog gekker zijn ze en ik ga met buikpijn van het lachen naar bed. De prachtige voorstellingen in de bossen, op het strand en in de duinen volgen elkaar rap op en zetten me flink aan het denken. De ontsnapping ’s nachts in de donkere duistere holen van West helpen me weer op de been. Ja, Syl was weer eens alleen op pad. De meiden van Herman Brood breken langzaam de zaal af in Braskoer. Ik help vrolijk een handje mee en als de lichten aan gaan en de schade zichtbaar wordt rennen we met de aanstichters naar de volgende locatie. Prachtig nachttheater noem ik dat. En ja iedereen kijkt naar ons en ik licht op. Oka18 doen we aan. Ze beloven fantastische dj’s, maar daar trap ik niet in. De shots voor een euro vliegen over de toog maar wij gaan aan de thee. Dat zegt genoeg toch? Na een uurtje tooghangen worden we letterlijk de kroeg uitgeveegd.

 

De ochtenden zijn magistraal en de walvis is altijd geduldig. De Amsterdamse cheesecake met cranberries  is overheerlijk en geeft voldoende suikers om weer flink te knallen op de fiets. Dan is daar die man. We schrijven een lokroepje in de Oerolkrant, die word geplaatst uiteraard.     Jij mooie lange man bij de walvis met je "summerplay" in je hand. Wanneer gaan wij jouw trotse vlieger oplaten? Vrouw 50, kort haar, gekleurde bril.”

Ik hoef niks uit te leggen hoor. Ik draag geen gekleurde bril en ben nog lang geen 50. De rest van de vrouwen op Terschelling wel als je het lokroepje in de krant van de dag ervoor mag geloven. We rellen wat af en we spreken ook meteen af: ”Wat we meemaken op Terschelling blijft op Terschelling”. Met deze fijne gedachte sluit ik graag dit stukje af.

 

Oerol, 21 juni 2015