18. jul, 2016

Syl viert een bijzondere vakantie

De weg naar Westpoort is gelukkig zonder file. De 4 uurtjes werk tik ik snel weg om vervolgens iedereen vrolijk uit te zwaaien. De slagboom opent, de zon lacht en de kerk op Ruigoord is toch echt al lang uit. De verdwaalde auto in het weiland staat er al een week. Ik vraag me af waar de eigenaar uithangt. Die zit vast nog verborgen onder een steen, af te kicken of zo. De auto ruil ik in voor mijn life line 26 en ik meld me eindelijk eens op tijd. Ik luid mijn  vakantie in met lieve vrienden en we struinen de dijk af. De honger gestild op de Gelderse kade met nog meer vrienden en nieuwkomers gaat de rit  de andere kant weer op om te stranden bij ’t mandje. Op het bankje buiten is het gezellig en we kletsen de avond door. De laatste tram naar IJburg gehaald zit mijn eerste halve vakantiedag erop en nog 16 hele dagen te gaan.

Ik sta op met een dubbel gevoel. Vandaag is weer een begrafenisdag en ik denk heel goed na. Ja ik heb hem een paar keer ontmoet in de cotton club, een mooie man overigens. Nee ik ken zijn familie niet en ik besluit geen 2 kerkhoven te bezoeken in een week. Na een gevoelig bezoek aan de Noorder afgelopen maandag wat een dierbare collega van me was en achterbuurman in Zaandam, besluit ik de Ooster over te slaan. Ik heb nog naweeën van de maandag. De paar jaar dat we in Zaandam woonden heb ik te veel kerkhoven gezien. Het went nooit en slijten? Ach ik  draag het met me mee. Als ik aan ze denk huil ik. Dan huil ik diep van binnen.

Zondag, kokkereldag. De shoppies gedaan rommel ik wat aan in de keuken. De muziek staat hard en “I am so happy I am singing lalalala”. De zon schijnt zo hard dat ik er wel even in moet zitten. Kort maar krachtig komt me dat duur te staan. Als een kreeft die te lang in kokend water heeft gezeten is de ijskoude douche de beste oplossing. De tafel van 8 is snel gedekt echter al blijkt al snel op de verkeerde plek.

De tramstoring gooit bijna roet in het eten en mijn centrumvrienden weten nu  hoe een sardientje voelt in blik. De fietsers uit Noord hebben het beter bekeken al  zijn et aardig wat kilometers die weg zijn getikt. En last but not least komt Marnixstraat binnen en de soep is niet zo heet als ze wordt opgediend.

Het interieur verplaatst naar buiten en het balkon fleurt op, zo ook ik. De gesprekken beginnen over funderingsproblemen, ramen die niet open gaan, kerkhoven, begravenisophaalmeneren, kraaien en wat te regelen als je partner de pijp uit gaat. Grimeren van doden, maar dan wel goed.  Macabere aanblikken van dagenlang thuis opgebaard op zo een koude plaat die af en toe aanslaat als een koelkast en gaat trillen als een malle, mooie supperclub afscheidmomenten en Jaap. Het verhaal wordt verteld en ik slik. Ik ben zaterdag niet geweest maar beleef naast een persoonlijke pijn en geen uitweg kunnen vinden ook een familiedrama. De fundering komt ook weer voorbij en het woord dingetje zal ik voorlopig niet meer in de mond nemen. Iedereen praat relaxed mee en ieder heeft een verhaal maar wat te denken van een ander onderwerp? Als de tijd rijp is vloeit het gesprek moeiteloos over in interesses en we komen los. We worden enthousiast en een enkeling nog even iets enthousiaster. De rookhoek wordt ingericht en al snel schuift iedereen aan. Wat een fantastische zinloze actie. Ik lach en opeens zie ik niemand meer. Het is donker, het terras leeg, de trammers trammen het eiland af, de fietsers vangen een flinke tocht aan naar Noord, de Marnixstaat zonder zon op het balkon gaat alleen op huis aan en de  volle bak peuken met restjes as zijn voor vandaag begraven.

 IJburg, 18 juli 2016.