30. dec, 2012

Onrust op straat.

Vandaag is een dag vol onzekerheden. Ik werd wakker vanochtend, heel vroeg met een vreemd onderbuikgevoel. Niet echt iets wat ik thuis kon brengen of naar aanleiding van een eerdere gebeurtenissen kon relativeren. Dat voelt vreemd. Rap naar beneden dan maar. De koffie was snel gezet en de verse sju fleurde mijn dag op. Geschonken in een long drink, stond deze als een zonnetje op tafel te schijnen in het ochtendlicht. De zon brak al snel door het wolkendek en brak het oranje van de sju in bijna fluoriserend. Het totaalplaatje had iets magisch vandaag, zoveel is zeker.

 

Ik verlaat mijn huis tegen een uur of negen. De sporttas in de hand fiets ik naar de andere kant van mijn eiland. Het water is prachtig lichtgrijs met aquablauwe vlekken. De zon laat het oppervlak glinsteren en ik word bijna verblind. De vogels zijn druk doende en kwetteren wat af, terwijl een groepje zeemeeuwen rakelings langs mijn hoofd scheren. Ik schrik en val bijna om. Dat leek een regelrechte aanval. Op mij? Waarom? Ik fiets nu in rap tempo door.

 

Het sporten gaat vandaag niet. Ik ben te onrustig. Mijn benen zijn pap en mijn hoofd is niet leeg te krijgen. De onrust speelt op en ik denk vele dingen. Vele dingen door elkaar. Flitsen en flarden van vroeger, gemene dingen, nare gebeurtenissen de onrust in mijn lijf is niet te stuiten. Ik stap af van de ligfiets en hou het vandaag voor gezien. Snel naar de kleedkamer en getver sleuteltje kwijt. Ik rammel hard aan de locker, mijn hoofd rood en mijn kwaadheid en onmacht is aan te zien. Iedereen kijkt naar mij en iedereen denkt echt dat ik gek ben geworden. Gelukkig daar komt de sleuteldame me verlossen van al het leed. Ik fiets langs het water in een rap tempo naar huis. De wolken angstaanjagend, het water kleurt grijs tot bijna gitzwart. Mijn rode hoofd ontploft bijna en de kwaadheid giert door mijn lijf.

 

Zo kan ik niet thuiskomen. Eerst afkoelen zoveel is zeker. Ik fiets naar de rode bank. De bank van tweeduizend delen. Met recht de langste bank van het hele land. Ik vind nog niet zo snel een goede plek. Na een minuutje lopen plof ik neer met alle onmacht in mijn lijf. Het staal dreunt nog lang na. Het zit niet lekker. Stalen buizen tekenen de kou op mijn billen. Ik staar wat over het water, zie niets in de verte, hoor geen gekwetter. Nee het is muisstil, geen zuchtje wind en ik koel wat af. Dan plots schrik ik op.

 

BOEM! Een hele harde doffe klap ergens in de verte. Nu is het ook met mijn rust op de rode bank gedaan. Ik fiets nog maar een paar meter richting huis. Wat een stof in de straat. Ik nader onze steeg en zie het stoffig zijn. De lucht zit vol met grijzig gruis. Ik blijf stokstijf staan. Ik kan me niet meer bewegen. Ik sta genageld aan de grond. De straat is leeg, geen mens om me heen. Geen fietsende kids en geen idee in welke film ik ben beland. Mijn onderbuikgevoel komt uit. De straat lijkt ontploft en voor mijn deur, mijn eigen, deur ligt iets wat uit de hemel is gevallen. Wat precies? Ik weet het niet. De chaos in mijn hoofd is groot, de bal valt rauw op mijn dak of liever voor mijn voordeur. Ik ben geblokkeerd van mijn huis. Heb ik een thuis? Wat is thuiskomen? Vandaag gaat het niet lukken. Vandaag is mijn dag niet. De toegang geblokkeerd.

 

Het opruimen gaat lang duren. Heel erg lang, zoveel is ook zeker. De brokstukken van een wankel onevenwichtig verleden. Vandaag hakt ie er goed in. Ik ben op de kop af 17 jaar wees.

 

1 April 2012  IJburg

Opmerkingen

01.04.2019 19:32

Sandra

Syl. Las zojuist dit verhaal, geweldig wat mooi geschreven en wat een mooie opbouw! Mijn complimenten. Sandra