5. jan, 2014

Syl is trots

Het auditorium is blauw. Een constante flow van studenten en studentes die glanzen van zelfvertrouwen nemen plaats. De lichten zijn gedimd en de sfeer is spannend vrolijk. De hoogleraren gekleed in paarse toga, met barret en gouden stola, de studenten in colbert en de studentes in veels te korte jurk nemen plaats op de blauwe zetels. 3 doffe dreunen van de staf laten ons allen staan. De professoren schrijden binnen en nemen plaats op de eerste rij. We mogen weer gaan zitten. De speeches passeren de revue voor dit selecte publiek. Even voelen we ons uniek. De top van de eerstejaars wordt vrolijk toegesproken. De TU Delft wordt gemeten ten opzichte van de  TU’s in de wereld en dat is niet mis. Ruim in de top 20. De globalisering, people, profit, planet, sustainable, innovation, high performance organisation komen voorbij en zo ook digitaal leren. Het lijkt wel of ik op mijn werk zit nota-bene. Toegelicht wordt hoe de TU denkt die hoge positie te handhaven en ik moet zeggen dat klinkt ambitieus. Grenzen vervagen. In alle werelddelen zal Delft zich presenteren. Voorzichtig denk ik weer aan mijn werk in Amsterdam gezeteld. Ja ik ben in de minderheid op R&D. Duitse, Franse en Italiaanse collega’s en ik zit als enige Nederlander in hun midden. De wereld verandert snel, de kennis moet sneller geabsorbeerd. Het niveau moet aangepast in Nederland. De toon van de hoogleraar is helder. Willen we meeconcurreren dan zullen we in korte tijd nog veel meer moeten absorberen en er wat slims mee doen. Meer output genereren, heet dat. “Ons” tempo ligt te laag ten opzichte van de andere landen. Ik zucht en een golf van herkenning gaat door mijn systeem, Of ik het er mee eens ben dat is een tweede.

 

Na de koffie break met mooie petit-fours betreden we het auditorium weer. De spanning stijgt voelbaar. De tweede ronde begint. De studenten krijgen een envelop bij binnenkomst en deze moet tot 16.55 uur ongeopend blijven zegt de tekst op de flap. De cijfers rollen over het scherm. 34% van de eerstejaars hebben P in 1 gehaald oftewel de propedeuse in 1 jaar, oftewel 6 van de 6 modules met een voldoende afgesloten. Das knap en dat wordt hier gevierd. Na de speeches mag de envelop open en daar verschijnt een toetertje. Iedereen blaast en het is echt ludiek om te zien. Ik maak foto’s maar niets is scherp. Al gauw geef ik het op. Ik tril en ben trots, een hele  trotse moeder. Cum laude is het niet geworden. Die titel is weggelegd voor 12% van de studenten industrieel ontwerpen.  Een 8 of hoger voor al je modules, dat is alleen weggelegd voor de bollebozen. Ik kijk opzij naar mijn zoon en hij steekt zijn tong uit. Voer voor later denk ik zo.

 

De vrienden en hun ouders gaan aan de borrel in de  Ruif en ik ben een van hen. Ik kan mijn lachen niet bedwingen als de live band loeihard in het kleine café gaat sound checken. Als alles getuned is krijgen we  we Jumping jack flash.  Dat verdraag ik niet en de rest met mij ook niet. We spreken gebarentaal. De bas staat zo hard staat dat de glazen lamplichtjes met kaarsjes van de balustrades donderen. We schrikken. Dan volgt psycho killer qu’est-ce que  c’est? Dan geef ik een enorm hard applaus en de rest volgt. Das wel toepasselijk vind ik zo. Ik kijk naar mijn zoon, die met van alles en nog wat bezig is, het zijne denkt, gekke bekken trekt. We lachen. We lachen hard en het duurt eeuwig. De rest baalt en kijkt chagrijnig en wil snel weg. Wij zijn de laatsten die de tent verlaten. Lopen ver uit de pas. We lopen niet voorop, niet mee, niet in de pas en zeker niet in  lijn met de massa. Ik denk er vaak over na,  “anders zijn” en heb te doen met mijn zoon. Maar bovenal maakt de gedachte  me trots. Hij komt er wel maar dan op zijn manier, niet die van de massa, niet opgedrongen door de massa en verre van in het gareel. We zijn Nederlanders met een groot hart.  We proosten, zoenen en wensen ons sterkte in de komende globale maar zeker ook innerlijke strijd die voor ons ligt.

 

TU Delft 23 nov. 2013.