5. jan, 2014

Syl gaat op lounge en klassieke toer.

De dag is grauwbleek en de zon doet pogingen maar het leid vooralsnog tot niets beters. De tram is toch snikheet en dendert over de rails om vlak voor de haltes met enorme kracht tot stilstand te komen. Ik zweet peentjes bij de tijd dat ik eruit mag. Het duizelt nog als ik naar de club loop. Voor de ingang staat een bizarre totempaal van prachtig uitziend hout.  Witgoed gestapeld, een tv gasfornuis met pannen en een speaker als piek bovenop. Vaardig vervormd tot een waardig en imposant welkom. Ik betreed de ruimte zo zwart op nr. 44 en kijk mijn ogen uit. De prachtige vervaardigde jurken, de hoeden van veren, de tassen van leer en de schilderijen vol kleur komen goed in deze hal uit. Ik druppel door naar de tuin en ben blij verrast. De zon komt door, de wijn is geschonken en ik groet de eigenaren van dit bijzondere gebeuren. Ik strijk neer op de rand van het bed en ben al snel in gesprek.

 

De lounge muziek waaiert over het veldje met bar, zwembad, jurt, dromenvanger, boeddhabeelden en lange heerlijke loungebanken. De oesterman arriveert en ik juich van binnen. Ik draai me even om, kijk in staalblauwe ogen en verzuip bijna in mijn slok wijn. Snel kijk ik terug en babbel verder met de man naast me. Daar komt een buuf van IJburg en we kletsen druk. Ik laat een tattoo zetten. Een grote prachtige blauwe bloem op mijn zieke linkerarm. “Misschien knap ie er van op” had ik zo gedacht. Dan zit mijn buuf ineens op de grote bank. Ik ernaast en we kletsen wat af. Druk als we zijn kruipt staalblauw de hoek in. Ik krijg zowaar een sigaret aangeboden en buuf vind het welletjes zo tussen ons in. Luid en met veel gebaar zetelt ze zich elders. De middag vordert rap,  veels te rap naar mijn zin. Ik moet zo het bootje op en kijk om de 10 minuten op de klok. Dan het bericht van de bootjeseigenaar. Syl we zijn opgeschoven en liggen nu vast naast Arie  op 40 meter van café van Puffelen. Ik meld snel dat ik vertraag vandaag.

 

De zon doet inmiddels zijn best en wij ook. Op het groene veldje schijnen gele zonnestralen. Dan is het uur U aangebroken. Ik ga. Na al dat relaxen is het ineens vliegen. Ik vlieg naar huis en koop snel vele hapjes in, haal de fles drank uit de koeling en schuif deze in bevroren meeneemhoes. De tramrit de stad in duurt extra lang en jeeeee wat ben ik laat. De bewaking rond de concertplek op de prinsengracht is fors. Mij wordt gemeld om om te lopen en ik vloek. Dan eenmaal door de massa heen gewerkt  zoek ik de boot als een speld in een hooiberg. Ik vind hem niet. Loop nog eens terug en dan een flinke schreeuw: “Sylvia”. Ik zie Arie breed lachend en mij wordt gemeld dat de boot waar ik op moet achter de zijne ligt. Ik wankel over bootje 1 naar boot 2, zoen  en groet de mensen om vervolgens in boot 3 te stappen. Ik groet en de plu’s gaan uit. Ik mopper nog wat. Stomme regen waarom nu? We worden zeik en zeiknat. Ik blijf lachen er is toch niets aan te doen. We lallen klassiek, het dronkemanslied en we drinken glazen wijn, stoeien met de plu’s en na een tijdje zijn we het meer dan zat. Tijd om er tussenuit te piepen. De sfeer is bijzonder de regen houd niet op en natter kunnen we toch niet worden. Het plan is snel getrokken. Iedereen stapt af maar wij varen naar de ooi voor een afzakker. Opdrogen en föhnen in het toilet, zo dat is snel gedaan. De gitaar word ter hand genomen en de zaak zingt mee.  Ik denk na over de dag die veranderd van grauwbleek grijs naar zonnig geel en eindigt in pikzwart.

 

24 augustus 2013