1. jan, 2014

Syl werkt in Parijs

De ochtend is donker en de kou slaat in mijn gezicht. De sneeuw kraakt onder mijn winterschoenen en ik laat diepe sporen achter op het hagelwitte kleed. De treinen zijn vast ontregeld en de vluchten waarschijnlijk ook. Als dan toch beide het geval is kan ik gewoon op tijd van huis of sterker nog wat later als ik zou durven. De tram glijdt gestaag IJburg af. Het landschap is prachtig. Een pikzwarte hemel hand in hand met een sereen wit tapijt. Ik glim van opwinding. Het contrast is zo groot. De trein, zoals verwacht,  loopt niet op het schema zoals het hoort. Uitvallers, afvallers noem het wat. Ik wacht op het koude perron. Na eindeloos geduld doemt de trein op en we proppen ons naar binnen. Iedereen zit te mobielen en ik betrap me er ook op. Dan glijden we Schiphol binnen en ja hoor vertraging van mijn vlucht. Schiphol is mooi vandaag. Ik strijk neer bij het raam met grote bak koffie en uitzicht op al het wit, terwijl pikzwart langzaam veranderd in  saai grijs. Ik staar en blijf staren tot ik opschrik en nog moet rennen ook.

 

Vlak voor de lunch, loop ik na een helse taxirit de meeting in. Verontschuldigingen zijn op zijn plek. 2 uur te laat en 1 zekerheid. Dat wordt een lange middagzit. In Colombes ligt geen sneeuw en mijn teleurstelling is groot. Het is koud hier. De lucht is strak blauw en de mededelingen zijn alleen maar negatief. Ik werk de lunch snel naar binnen en we vergaderen tot vroeg in de avond. We komen tijd tekort en besluiten moedig om morgen eerder te beginnen, zodat de meeting hopelijk vlot verloopt. De hotelkamer in Nanterre is dit keer 4 hoog achterin. Ik zwaai de deur open en een hittekanon wordt op mij gericht. Ik denk toch gauw aan 30 graden. snel open ik een raam, zet de kachel laag en shop wat water bij de toko om de hoek. Eenmaal weer terug is ruimte aangenaam en ik tik wat woorden op papier. Het is 8 uur en veels te vroeg om te eten. Ondertussen ben ik op zoek naar positieve energie.

 

De wereld staat even stil. De woorden zijn niet te vinden en mijn hoofd is leeg. Ik ben perplex. Ik verlaat van schrik de ruimte voor een snelle hap beneden. De ober knikt een blik van herkenning en ik knik terug.  Daar zitten ze, de eenlingen in het restaurant. Ik krijg een tafeltje aangewezen en wordt deelgenoot van dit wonderlijk tafereel. Het is stil. Een restaurant zonder conversaties. De eenlingen kijken niet op, lezen een krant of verdiepen zich in een glas wijn. Ik kijk mijn ogen uit, en denk het mijne. Ik eet en na een half uurtje kauwen en een koud glas perrier bevind ik me weer op mijn kamer. Het is half 10 in de avond. Wat blijkt, de toetsen onder mijn vingers hebben ook geen zin. Ik geef het op voor vandaag. Ik spaar mijn energie, ga liggen en kijk wat Franse zenders. Verstaan doe ik ze niet. Morgen gaat het er heftig aan toe, zoveel is zeker.  Morgen versta ik Frans, echter ik spreek het niet. De tactiek in een denkvleug bedacht druk ik nu met een gerust hart de computer uit. Het beeld wordt zwart. Ik snak naar wit. Wit en sereen.

 

Nanterre, 16 Januari 2013